door Marc Van Hoeyland
Zondag ontvangt tweedeprovincialer Sporting Sint-Gillis-Waas de buren uit Sinaai. Na enkele donkere jaren is de club helemaal overeind gekrabbeld en staan ze nu weer in die mooie tweede provinciale. Tijd om even terug te blikken met Staf De Wolf die de club in 1986 weer op de rails zette en zoon Stefan die enkele jaren geleden net hetzelfde deed.
Communicanten
Dinsdagavond 30 augustus in het Houtvoortstadion. De spelers sijpelen binnen voor de op één na laatste training voor de start van de competitie. Stefan De Wolf (51) parkeert de auto maar Staf (83) arriveert per fiets. “Dag jongeman”, is de traditionele begroeting van één van de boegbeelden van de club. “Toen ik 36 jaar geleden voorzitter werd zat de club in een diepe malaise. De club had schulden en alle spelers waren opgestapt. Secretaris Karel Verschelden was het enige nog resterende bestuurslid die het zinkende schip niet had verlaten. Hij bleef maar aandringen om mij in de club te krijgen, ik had aanvankelijk geen goesting en al evenmin tijd maar onder impuls van mijn vrouw liet ik mij overhalen. We startten in derde provinciale met alleen eigen jeugdspelers, sommige tegenstanders lachten ons uit met ons ploegje communicanten. Maar we konden ons redden in die derde provinciale en die jongeren kwamen jaar na jaar beter uit de verf en na enkele seizoenen werden we oververdiend kampioen, dat jaar maakten we meer dan 100 goals.”
Geen zotte dingen
“We hadden ons lesje geleerd. De club bleef bouwen zonder zotte dingen te doen. Met succes want in 1997 promoveerden we naar eerste provinciale. Dat was ons doel, veel derby’s in een mooie reeks. Liever dan die verre verplaatsingen in de toenmalige vierde klasse. We hadden toen enorme talenten in huis, ik denk dan vooral aan Amine Belfassi. Zoals gezegd: vierde klasse was niet het doel maar die mannen waren niet te stoppen. Het eerste jaar misten we de promotie na testmatchen tegen Berlare maar het jaar nadien werden we kampioen. Dat zou ook de allerlaatste match onder trainer Luc Van De Perre zijn.”
Luc
“Als er één man een standbeeld verdiend in de club dan is het zonder twijfel de veel te vroeg overleden Luc Van De Perre. Hij bezorgde ons twee promoties maar was zowel als mens als op voetbaltechnisch vlak onovertroffen. Maar na tien jaar kregen sommige mensen in de club angst voor het jaar te veel. Stel je voor dat we hem hadden moeten ontslagen. Om dat te vermijden ben ik op het eind van het seizoen met de auto naar zijn thuis in Kieldrecht gereden. Naarmate ik Kieldrecht naderde wilde de auto precies niet meer vooruit. Iedereen wist wel dat het tijd was voor verandering maar Luc, zijn echtgenote en ikzelf zaten daar alle drie te wenen.”
6 toeschouwers
“Vierde klasse dus, maar dat bleek budgettair te hoog gegrepen. Ik was na 17 jaar met hartproblemen gestopt als voorzitter en na enkele tussenpausen werd dokter Kristiaan Deckers voorzitter. Kristiaan zit nu nog steeds in de raad van bestuur. Hij deed al het mogelijke maar hij kon het tij ook niet keren, de ervaren spelers waren te oud geworden, sportief gleden we af. We degradeerden naar eerste provinciale, veel medewerkers haakten af en helemaal op het eind hadden we op een bewuste match nog 6 betalende toeschouwers”, besluit Staf
Onbetaalde medewerkers cruciaal
Stefan De Wolf was jarenlang speler bij de club, ook even interimtrainer en hij nam het initiatief om de club weer nieuw leven in te blazen. “In eerste of tweede provinciale zou het niet lukken. Daarom vergaten we ons in te schrijven voor het nieuwe seizoen en moesten we in vierde provinciale starten”, grijnst Stefan. “Een faillissement wilden we vermijden en we wilden ons stamnummer behouden. Er werd een volksvergadering georganiseerd. Iedereen met een warm hart voor de club was welkom en meteen was er een positieve drive. Samen met Stefan De Block en Raoul De Roeck nam ik het sportieve luik onder handen. Maar veel belangrijker: vrijwel alle onbetaalde medewerkers waren meteen bereid om opnieuw de dagelijkse werking te blijven verzorgen. Zonder hen was het nooit gelukt.”
Yves Michelet
“Daar stonden we dan, drie maand voor de start van de competitie. Met nul spelers en geen trainer. Yves Michelet had in De Klinge mooi werk verricht maar zat daar nu ook een beetje op een dood spoor. Hij was de eerste (en achteraf de enige) die ik aansprak over onze plannen. Hij hapte meteen toe. Voor ons was hij de ideale man, perfect om met jonge voetballers te werken en niet bang om die ook in de ploeg te droppen. Keeperstrainer Vincent De Knopper bleef ook en uiteindelijk hadden we begin september 37 piepjonge onervaren spelers. Allemaal uit Sint-Gillis of de onmiddellijke buurgemeenten. De mayonaise pakte meteen en we speelden voor de titel. Jammer genoeg moesten we Tielrode laten voorgaan maar de grootste teleurstelling moest nog komen: in de tweede ronde van de eindronde gewipt door een veel zwakkere tegenstander. Ik herinner me de naam niet meer, ik wil me die ook niet meer herinneren”, sakkert Stefan.
Iedereen gelijk voor de wet
“Het jaar daarna werd de competitie stopgezet in maart vanwege Corona. Wij stonden op kop en werden op die manier kampioen. Na die promotie werd de competitie al na vier speeldagen stopgezet maar we haalden toen wel twaalf op twaalf. Dat gaf me een goed gevoel naar vorig seizoen toe want het was toch een gok. De anciens waren allemaal weg, enkel de youngsters bleven nog over, weliswaar nu met enkele jaren ervaring. Het werd een fantastisch jaar. Kampioen met ruime voorsprong, de supportersschare die er reeds was van bij de heropstart groeide week na week aan. We haalden een gemiddelde van ruim 120 betalende toeschouwers (abonnementen en vrijkaarten niet inbegrepen) per wedstrijd met een piek tot meer dan 400 betalenden in de derby tegen Kemzeke. Ons geheim? Kiezen voor de (eigen) jeugd en iedereen gelijk voor de wet. Openheid, geen gedoe, iedereen krijgt dezelfde winstpremie. Niks meer, niks minder.”
Ambitie
Zondag een nieuwe start in tweede provinciale, hoe hoog reiken de ambities? “Ook nu zijn we trouw gebleven aan onze principes. De kern is waarschijnlijk de jongste van alle ploegen uit de reeks maar ze is samengehouden en de trainersstaf is gebleven. Een plaats halfweg de rangschikken moet mogelijk zijn. De groep is alweer een stuk rijper geworden en ik denk dat tweede provinciale een heel mooie reeks is. Maar die gasten hebben ons jaar na jaar verbaasd, je kan ze niet tegenhouden”, lacht Stefan.
Toekomst
Staf en Stefan zijn niet echt bezorgd over het sportieve luik maar hebben wel wat bedenkingen bij de toekomst van de amateursport. “Zoals gezegd zijn al onze medewerkers gebleven maar de jonge mensen hebben het blijkbaar steeds moeilijker om zich ergens onbetaald te engageren. Alles wordt door de ouderen opgevangen. Dat geldt niet enkel voor het voetbal, je ziet dat in alle amateursporten. Misschien moeten we ooit naar het Nederlandse model: verschillende sportclubs in één centraal complex. Dan kan je met minder mensen draaien maar verlies je wel de inkomsten van de kantine. Toen ik jong was stond alles in het teken van het voetbal maar nu heeft die jeugd een pak meer bezigheden en interesses”, besluit Stefan.